Browsers en grazers
27-10-2022
Plantaardig materiaal is relatief moeilijk verteerbaar door o.a. de aanwezigheid van vezelrijke celwanden. Door deze celwanden kost het kauwen en verteren van plantaardig materiaal meer energie. Om deze celwanden af te breken en energie vrij te krijgen zijn herbivoren afhankelijk van bepaalde bacteriën tijdens het fermentatie proces. Daarnaast is het energiegehalte van plantaardig materiaal een stuk lager dan dat van dierlijke producten, waardoor de voedselinname van veel herbivoren een stuk hoger ligt dan bij carnivoren en omnivoren.
Verschillen tussen browse en grassen
Er zijn grote verschillen tussen het plantaardig materiaal dat gegeten wordt door herbivoren. De voornaamste verschillen zitten tussen de categorieën: grassen en browse (zie tabel). Allereerst bestaan grassen uit dikkere langzaam verteerbare vezels (cellulose) en browse uit dunne snel verteerbare vezels. Daarentegen heeft browse vaak meer onverteerbare vezels van lignine. De dikte en hoeveelheid onverteerbare vezels zijn afhankelijk van het seizoen, waardoor de nutritionele waarde van browse sterker fluctueert. Daarentegen zijn grassen gedurende het hele jaar stabieler. Ten tweede zit er verschil tussen de beschermingsmechanismen van grassen en browse. Zo hebben grassen meer silica, wat zorgt voor het slijten van tanden; en browse meer tannine, die de verteerbaarheid verminderen. Ten derde zit er verschil tussen de manier van groeien waardoor grassen een stabielere vorm van voeding zijn voor grote herbivoren, terwijl browse juist meer diversiteit in het voedingspatroon brengt.
Bron: (Shipley, 1999)
Classificering van browsers en grazers
Verschillende herbivoren maken gebruik van verschillende plantdelen. Volgens Hofmann and Stewart (1972) zijn er drie groepen: 1) Grazers, waarbij <25% browse is; 2) Browsers, waarbij >75% browse is; of 3) Intermediates, die zowel grassen als browse selecteren. Door verschillende plantendelen te eten, kunnen veel verschillende soorten herbivoren op dezelfde plek leven zonder rechtstreeks met elkaar te concurreren om voedsel. Volgens Hofmann (1989) kunnen herbivoren ingedeeld worden als 25% grazers, 40% browsers, en 35% intermediates. De tabel hiernaast geeft een voorbeeld van zo’n indeling. In welke groep een dier is ingedeeld is deels op subjectieve basis en daarom niet zwart-wit.
Bron: (Hofman, 1989)
Verschil in vertering tussen browsers en grazers
Het verteringstelsel van browsers en grazers zijn gespecialiseerd om zo goed mogelijk het eten uit hun voorkeur dieet te verteren. Grazers hebben tanden nodig met een hoge kroon, korte tandwortels en extra glazuur vanwege snelle tandslijting door vezelrijk en silicarijk materiaal. Daarentegen hebben browsers hebben kortere kronen en langere tandwortels. De vorm van de snuit verschilt ook tussen beide; grazers hebben vaak een grotere snuit waardoor meer materiaal gegeten kan worden, echter kunnen zij hierdoor slechter selectief grazen. Browsers hebben een smallere snuit, langere tong en relatief grotere mondopening. Hiermee kan voedsel goed geselecteerd worden door bijvoorbeeld bladeren van een tak te strippen.
Management
Om alle herbivoren van een goed dieet te voorzien is het belangrijk om te weten binnen welke categorie ze horen. Over het algemeen geldt dat fruit wordt afgeraden en een zoutsteen wordt aangeraden. Verder kunnen grazers gevoerd worden met verschillende hooisoorten en eventueel een kleine hoeveelheid browse. Browsers kunnen met verschillende varianten browse gevoerd worden en aanvullend met wat ruwvoer (zoals luzerne). Intermediates kunnen met zowel hooisoorten als browsesoorten gevoerd worden, waarbij een verhouding van 50:50 wordt aangeraden. Zowel hooisoorten als browse varianten kunnen droog en vers gecombineerd gevoerd worden.
Ga terug